In Op de keper beschouwd mijmert Godfried Bomans over de zegeningen van Nijmegen als studentenstad van weleer. Driftig gestudeerd werd er in die jaren niet: “Ik voerde op statige wijze geen bal uit.” Bomans had er voor vijftig gulden per maand een kamer, mét balkon (“met klimop omrankt”), waarop hij gitaar kon spelen. “Ik speelde gaarne gitaar,” vervolgt hij, “bij voorkeur des nachts.” Eenmaal nam een student aan de overkant daar aanstoot aan. Dit leidde uiteraard tot een duel. Lees hier hoe dat afloopt.
Geef een antwoord