Teju Cole schrijft in zijn nieuwe essaybundel Known and Strange Things mooie woorden over de Zweedse dichter en Nobelprijswinnaar Tomas Tranströmer (1931-2015): “The satisfaction, the pleasure, the comfort one takes in these poems comes from the way they seem to have pre-existed us. Or perhaps, to put it another way, the magic lies in their ability to present aspects of our selves long buried under manners, culture and language. The poems remember us and, if we are perfectly still, give us a chance to catch sight of ourselves.” De opname hieronder is van kort voor het overlijden van de dichter in 2015. Tranströmer speelt een stuk van Haydn op de piano en draagt het gedicht Allegro voor. Het komt uit de bundel De halfklare hemel uit 1962, hier in de vertaling van J. Bernlef (Uit: Tomas Tranströmer, Het wilde plein, Gedichten 1948-1990.)
ALLEGRO
Ik speel Haydn na een zware dag
en voel een simpele warmte in mijn handen.
De toetsen zijn willig. Milde hamers slaan.
De klank is groen, levendig en kalm.
De klank zegt dat de vrijheid bestaat
en dat iemand de keizer geen belasting betaalt.
Ik stop mijn handen diep in mijn haydnzakke
en doe als iemand die de wereld in alle rust aanschouwt.
Ik hijs de haydnvlag – dat betekent:
‘Wij geven ons niet over. Maar willen vrede.’
De muziek is een glazen huis op de helling
waar stenen rondvliegen, stenen rollen.
En de stenen rollen er dwars doorheen
maar iedere ruit blijft heel.
Geef een reactie