Nadat de Magiërs onder valse voorwendsels de macht hadden gegrepen en zich als wrede dictators hadden gemanifesteerd, besloten zeven vooraanstaande Perzen ‘onverwijld de Magiërs aan te pakken”. De heftige strijd werd beslist in het voordeel van de zeven. De Magiërs werden gedood en onthoofd. Hoe nu verder? Welke staatsvorm moest er komen? Otanes, een van de zeven, hield een pleidooi voor de verdeling van de macht onder alle Perzen: “Volgens mij is het niet terecht dat een van ons hierna alleenheerser wordt. Daar komt alleen maar narigheid van. Hoe kan de alleenheerschappij nu een goede instelling zijn als de alleenheerser zijn gang kan gaan zonder verantwoording te hoeven afleggen? Zelfs een volmaakt man denkt in zo’n positie niet menselijk meer.” De anderen denken er anders over, en bij meerderheid van stemmen wordt toch voor een eenhoofdige regering gekozen. “Otanes moest dus bakzeil halen met zijn pleidooi voor democratie in Perzië. Hij bracht toen het volgende te berde: ‘Kameraden, iemand van ons moet dus koning worden, dat is onvermijdelijk, of dit nu door loting, door volksstemming of op een andere manier gebeurt. Ik trek me evenwel terug uit de strijd om de macht, ik wil niet heersen en ook niet over me laten heersen. Dat doe ik op de voorwaarde dat ik niemand van jullie zal hoeven gehoorzamen en dat zowel ik als mijn nazaten voor altijd onafhankelijk zullen blijven.’ Daarmee gingen de andere zes akkoord. Otanes hield zich verder afzijdig en stelde zich niet beschikbaar. Tot op de dag van vandaag heeft zijn familie als enige in Perzië haar zelfstandigheid behouden.” (Herodotos, Het verslag van mijn onderzoek, Boek 3, 81-86. Vertaling Hein van Dolen.)
Bron: Book Of Dissent, Revolutionary Words from Three Millennia of Rebellion and Resistance, Verso, 2016.
Geef een reactie