Lang geleden, zelfs ver voor Gerard Reve in Bezorgde Ouders gewag maakte van het bestaan van Katholieke Dieren, organiseerde Katholieke Sport Vereniging Achilles ’12 in Hengelo een ‘wildactie’ om de clubkas te spekken. De actie hield in dat wij, de jeugdleden, in de vrieskou van laat december, langs de deuren moesten om kalkoen, haas en parelhoen aan de man te brengen. Eén bewoonster hield de deur op een kier en informeerde eerst ‘of het voor alle gezindten’ was. In Trouw staat vandaag een mooi, eerlijk interview met Arjan Plaisier, die na acht jaar stopt als leider van de Protestantse Kerk in Nederland. Gemakkelijk heeft Plaisier het niet gehad. Onder zijn leiding daalde het aantal PKN-leden jaarlijks met meer dan vijftigduizend. Hij voorziet voor het christendom in Nederland ‘een rol in de marge’. Ook in zijn persoonlijk leven is er ‘veel geruïneerd’, zegt Plaisier: “Er zit een onderstroom in van desolaatheid.” Wat hem al die jaren op de been heeft gehouden, is poëzie en muziek. De poëzie van T.S. Eliot, met name diens beroemde gedicht The Waste Land uit 1922. De muziek van Anton Bruckner (“Meteen dat volle, dat exuberante, dat jubelende”) en het allermeest de cantates van Bach: “Neem de sopraanaria uit cantate 152, ‘Stein, der über alle Schätze’. Dat is een lied op Christus, de parel die gewaardeerd wordt boven alle schatten die er zijn.” Aan het eind van het gesprek vraagt interviewer Gerrit-Jan KleinJan of geloven voor Plaisier op poëzie en muziek lijkt. Met het antwoord kunnen lezers van alle gezindten (ook die zonder gezindte) uit de voeten: “Daar kun je weleens gelijk in hebben. Er dient zich ‘iets’ aan in de gedichten en de muziek waarvan ik hou ook. Voor mij is dat ‘iets’ Christus. Hij dient zich aan. Niet als iets wat ik moet bewijzen of verdedigen, maar als een realiteit.” Mooi gezegd, ook voor iemand voor wie dat ‘iets’ geen realiteit is.
Geef een antwoord