Het opnieuw opgelaaide conflict tussen de Turkse regering en de Koerdische verzetsbeweging PKK loopt gierend uit de hand. Al een week wordt de overwegend Koerdische stad Cizre in Zuid-Turkije belegerd door troepen van de regering. Hierbij zijn tientallen slachtoffers gevallen. Tanks patrouilleren door de straten. Niemand mag Cizre in of uit. De stad is afgesneden van elektriciteit, water, telefoon en internet. Er dreigt een tekort aan voedsel, water en medicijnen. Er is een avondklok ingesteld. Wie zijn hoofd buiten de deur steekt, is een doelwit voor scherpschutters. Gewonden mogen niet naar een ziekenhuis gebracht worden. Als gevolg daarvan zijn diverse burgers door bloedverlies of infecties bezweken aan op zich onschuldige verwondingen. Een van de slachtoffers is een baby van twee maanden. Schrijnend is het verhaal van het jonge meisje Cemile Çağırga, vlak voor haar eigen huis doodgeschoten door de politie. Scherpschutters maakten het de familie onmogelijk haar lichaam naar een mortuarium te brengen. Cemiles stoffelijk overschot werd dagenlang bewaard in een vrieskist, tot het meisje begraven kon worden. Selahattin Demirtaş, tweede man van de pro-Koerdische volkspartij HDP, denkt dat Cizre gestraft wordt voor het feit dat zijn partij er bij de laatste verkiezingen 84% van de stemmen kreeg. Lees hier de reportage van Joris Leverink op roarmag.org.
Geef een reactie