Voordat de rotsvaste ChristenUnie ‘schudt op haar grondvesten’ moet er heel wat gebeuren, zou je denken. Dat is ook het geval. Het gaat over niets minder dan de grondbeginselen, de Uniefundering. Er blijken best veel katholieken te zijn die overwegen zich (‘bij gebrek aan beter’ zou men vals kunnen zeggen) bij de CU aan te sluiten. Maar in die statuten staat iets uit de protestantse geloofsbelijdenis waar zelfs katholieken niet de schouder over op kunnen halen: “en alzo is de Mis in den grond ander niet, dan een verloochening der enige offerande en des lijden van Jezus Christus, en een vervloekte afgoderij”. En laat die ‘Mis’ nou net het unique selling point van de rooms-katholieken zijn. Zolang die zin in de grondbeginselen staat, is er geen katholiek
die zich tot de ChristenUnie bekeert. Terwijl ze daar heel goed wat nieuwe leden kunnen gebruiken. Wat nu? De principes verloochenen, of alles bij het oude laten? ‘Ergens komend voorjaar hakt de ChristenUnie behoedzaam een knoop door,’ meldt de krant. Hoe dat technisch zijn beslag gaat krijgen, is op zich alweer een mysterie. Intussen schiet ons het gedicht Eben Haëzer van Gerrit Achterberg (opgegroeid in een streng-calvinistisch gezin) te binnen:
Eben Haëzer
Besloten zaterdagavond bij ons thuis.
Mistvoeten liepen sluipend langs de schuur.
Er was geen ziel meer buiten op dat uur;
de blauwe boerderij een dichte kluis.
Daar woonden wij bijeen met man en muis.
Door koestalraampjes viel een richel vuur
uit goudlampen op deel, eeuwig van duur
en stil van lijnkoeken en hooi in huis.
Mijn vader celebreerde er de mis:
de koeien voeren, plechtig bij de koppen.
Hun tong krult om zijn handen als een vis.
Een schim, diagonaal tot in de nokken.
Godsdienst hing zwaar tegen de hanebalken.
Zijn aderen beginnen te verkalken.
Geef een antwoord