Iedereen zei dat die Louise bepaald niet mis was. Het stond op muren en luiken gekalkt. En dat ze zo’n onschuldig grietje leek, dat speelde ze maar, dat hoorde bij haar vak. Soms kreeg ze een fles parfum. Bloemen, misschien een likeurtje. Mannen kwamen met een goedkoop sieraadje aanzetten. Hun bedoeling was wel duidelijk. En zo vond iedereen het eigenlijk best triest, toen ze Louise vanmiddag in haar kamer vonden. Ze hadden altijd op haar neergekeken, maar nu ze dood was, kregen sommigen het toch een beetje te kwaad.
Louise ging naar huis in de posttrein. Ergens in het zuiden, hoorde ik. “Triest dat het zo moest aflopen, triest dat ze die kant op moest gaan.”
Ach, wat waait de wind koud vannacht.
Rust zacht, Louise, rust zacht.
Geef een antwoord